top of page

2016 Motoweekend naar Bourscheid

8.45 uur…. Vast uur om te verzamelen , maar bijna allen waren vroeger, daar de gastvrouw met name Leene voor koffie had gezorgd. Afspraak was ten huize Rijssaert. Daar we in de periode van echte aprilse grillen zaten, en onze Frank nog de dag ervoor zeer onheilspellend weer had verkondigd was de GPS ingesteld op het wetensschappelijk bewijs dat de kortste afstand tussen 2 punten, een rechte lijn is. Allen goed waterdicht verpakt en klaar voor de waterdoop. Bart met Sophietje op zijn rug was de gangmaker van dienst en we vertrokken met de intentie zo vlug mogelijk in Beaumont te zijn. Daar was onze 1ste stop in “Le Mouton Blanc” op la grande place. We hadden nog steeds geen regen gezien, en begonnen te twijfelen aan de capaciteiten van onze Frank. Het zwaantje kwam in de koppositie en we reden verder naar het zuiden, we passeerden aan “Le Fenil” waar ze druk bezig waren om het hotel om te toveren. Pas in Tenneville zagen we dat 1 mei aankwam daar er in het plaatselijk Essostation eveneens “des muguets” te koop waren. De volgende stop was aan het plaatselijk politiebureel in Rochefort met op de hoek “La Gourmandise” waar de niertjes op waren en waar we het culinaire aan het aangename koppelden met de Salade geitenkaas, de Grill, en de “Vol au vent” van nogal grote kippen. Daar we nog steeds geen druppel gezien hadden werd de optie “bochtige wegen” ingeschakeld en werd den Bart terug kopman. Na inderdaad bochtige wegen en zo’n 300km op de teller arriveerden we in “St. Fiacre” waar Pascale zijn garage niet meer moet opkuisen, daar hij een spiksplinternieuwe motobergplaats heeft samengetimmerd. Na het avondmaal dat bestond uit koude Luxemburgse schotel, een Minestronesoepje, een visfiletje en als toetje een mousse au chocolat en voor ons Sophietje een groten sorbet, schoven we aan onze stammtisch aan. De laatste glazen werden er leeggegoten en toen verdween iedereen naar de bedstee. Dag 1 was een feit.

Om 8 uur was de afspraak en via een begroeting met het lijflied van Hugo en Nicole werd iedereen een goede morgen toegewenst. Het ontbijt werd begonnen met een glaasje wortelsapje. Een tieteneitje kon er eveneens klaargemaakt worden. Bizar was dat de koffiekannen een verschillend formaat hadden. De zon werd soms verward met de weerkaatsing van de binnenverlichting en werd Plan B als onze dagrit voorgedragen. Na inspectie van het oliepeil werden de machines rijklaar gemaakt, klaar voor de tocht naar Daun in Germany. Via Neuhaus waar een batterij aan zonnepanelen staat en langs de cowboyranch in Seffern in een natte strook langs het riviertje “Nims” beland en aan het kasteel van Mürlenbach even het spoor kwijt op zoek naar een stopplaats, om uiteindelijk in Birresborn in “Das Café” achteraan de bakkerswinkel koffie’s, nen Bittburger of zelfs een ganse karaf witte wijn te kunnen drinken. Daar werd een boeiend gesprek gevoerd met de nadruk op boeien. Vervolgens voorbij de waterbronnenfabriek van Gerolstein om uiteindelijk in Daun aan te komen. Daar dacht de Vietnamese Nguyen Thang ons te kunnen overtuigen door de buitentafels droog te wrijven, maar we belanden even verder in de “Rustikalen Bauernstube” om van de dagschotel die ons een Bauersstuck mit bratkartoffelen beloofde voor 7.8€, Sophie kreeg van de bazige bazin een saladeke, maar moest die stande pede teruggeven en zag meer heil in de Vulkaankügel. De terugweg verliep steeds via bochtige wegen en toen begon de benzinetank van onze President om hulp te roepen. We daalden naar de Sûrevallei om via Bollendorf het Groot-Hertogdom te bereiken. Ondertussen was het beginnen regenen, reden genoeg om in annex-benzinestation “La Veranda” een koffietje achterover te kiepen. We kwamen na 253km een beetje natter dan gisteren aan in onze tijdelijke heimat St.Fiacre. Pascal verraste ons met de combinatie Meloen met gerookte zalm, een crème d’asperges die zoutig overkwam, maar dit kwam blijkbaar door ietsjes te veel citronelle, de Rosbief met de aardappelgratin ging het rabarbergebak vooraf….alles overgoten met een ruime portie witte wijn. De stammtisch was veroverd door een bende van 4 zodat we genoodzaakt waren om aan de andere kant van de bar onder de royale TV plaats te nemen…daar smaakte alles even goed.. zeker ook de Gin van onze voorzitter, maar ‘t was onwennig. Dag 2 zat er ook op.

De volgende ochtend kondigde zich zonniger aan dan de dag voordien zodat het plan om op museumbezoek te gaan naar de prullenmand werd verwezen. Na het ontbijt zette de afvallingskoers zich verder daar Sabine en Rudy genoeg hadden van ons gezelschap, bij gebrek aan vakantiedagen. Ze werden uitgezwaaid en de rest van de bende vertrok voor de bochtentocht die zeer zonnig kon genoemd worden. In Clervaux was de ganse brandweer paraat en speelde de plaatselijke fanfare de meiboomviering tot stoet. Het terras van een zeer mooi ingericht hotel met de mooie italiaanse naam “Da Lonati” waar in de mannentoiletten de ogen van enkele mooie jonge dames een keurende indiscrete blik in onze richting wierpen, was het zonnigst tot nog toe. De pastas waren voor sommigen nog te veel al dente maar werden toch gesmaakt en zeer lekker. De portie voor iemand te klein…voor anderen dan weer te groot. De verdere weg bracht ons al kerend en draaiend richting huiswaarts en deed ons nog meer draaien in Kautenbach waar we uit puur plezier 2x de daar zo gekende haarspelbochten afreden. Een laatste stop in Hotel Huberty waar een Hollandse patron de plak zwaait die er trots op was dat hij “Chimaaaay” had. Nadien bereikten we Bourscheid na een laatste tocht die in totaal een 200 km op de teller neerzette. Het laatste avondmaal bij Pascal begon met een carpaccio de boeuf, een uiensoep die later op de avond een belangrijke rol zou spelen gevolgd door een opgevuld kipperoullade en dan een crème caramel om alles beter te doen verteren. De avondbijeenkomst was aan dezelfde tafel zoals de avond ervoor.. de stammtisch was terug bezet. Na de obligatoire drankjes zochten we voor de laatste maal onze slaapstede op. Einde van dag 3.

De zon blaakte zeer vroeg en het zou een prachtdag worden. In het restaurant waar de tafels zienderogen slonken namen we voor de laatste maal het ontbijt. Daarna werden de kasten leeggemaakt en de koffers gevuld, een laatste oliepeilcontrole en na een kort afscheid aan de patronne waren we weg. Bochtige wegen leidden ons tot in Martelange waar we voor de laatste maal goedkopere benzine konden tanken. De route via Neufchâteau, Bertrix, Paliseul waar den orvalspecialist van “Le fut” gesloten was, Gedinne en via een hobbelig stukje weg zo al schuddend en met nog ons volledig gebit in de mond over de skreve “La douce France” te bereiken stopten we op het terras van “Le Saint Hubert” een tweesterrenhotel, waar de totaal verschillende stijlinrichting zeer mooi oogde. Daarna een korte rit tot Couvin. Op het zeer zonnige terras van “La Ruche” hadden we geluk en konden we er de laatste beschikbare tafel bezetten. Na de Picon au vin blanc was het nogal wachten op onze maaltijd. In gamellen met 2 oren werd de ossobucco geleverd. De salade voor de dames zag er fris en smakelijk uit. Den Americain die onze president thuis niet kan eten moest hij zelf van alle ingrediënten voorzien, en mijn jambonneautje moet een zwijntje met ferme kuitjes zijn geweest. We verslonden verder de ardennen en via Chimay en Beaumont reden we richting Mons… Toen begon de president zijnen toeter te verkrachten en snapte ik ogenblikkelijk dat hij moest tanken, toen waren we nog met twee. Na de tankbeurt verder op weg en daar waren we terug met drie om achter een camion opleiding te volgen, die opleiding hebben we kilometers gevolgd, zelfs op de autostrade. Na 299 km bereikten we vlekkeloos onze thuisbasis. Terug geluk gehad met de zeer weinige neerslag, met de goede compagnie en voor de gezelligheid en sfeer een dikke 10. Spijtig dat we Frank en Kurt moesten missen wegens overmacht…..

De verslaggever van dienst Piere V.

De deelnemers, Bart en Sophie, Calutje, Piere V, Philippe en Leene en Rudy en Sabine

bottom of page